Willem Dirk Cornelis Visser (Dirk) is geboren te Edam op 1 september 1915. Het gezin verhuist naar Amsterdam in 1928. Opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, voorheen Kunstnijverheidsschool ‘Quellinus’. Zijn docent is Lambertus (Bert) Nienhuis, die hem de liefde bijbrengt voor het pottenbakkersvak: het ontwerpen en draaien van vazen en schalen, het vormen uit de vrije hand, maar ook het ontwerp en de uitvoering van gebruiksaardewerk en de daarbij behorende gietmallen. Ook doet hij samen met Nienhuis na schooltijd glazuurproeven. Deze kennis komt hem later bij De Sphinx goed van pas. In 1937 gaat Visser werken in de kleine pottenbakkerij Elfhoeven, opgericht door Wim de Vries in Reeuwijk. De Vries assisteerde Nienhuis in 1933 in diens atelier en werkte tot 1936 bij Regina in Gouda. In 1937 maakt Visser, samen met Nienhuis, een grote fontein voor de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. In 1938 vertrekt Visser naar het buitenland. Hij werkt onder meer in Denemarken. Nog voor de Tweede Wereldoorlog uitbreekt is hij terug in Nederland en vestigt zich in Maastricht. Hij krijgt hier de leiding over een speciaal door Joseph Regout opgezet atelier voor kunstaardewerk, dat naast de tegelfabriek in Limmel is gevestigd. Regout beschouwt het atelier als visitekaartje voor ambachtelijke keramiek. In de hoogtijdagen zijn er ongeveer dertig werknemers (o.a. Guillaume Serpenti) aan het atelier verbonden, allen opgeleid door Visser. In het atelier wordt gevormd, gedraaid en ook gegoten. Er wordt gebruik gemaakt van de binnen handbereik zijnde tegelglazuren. In 1948 wordt in kunsthandel H. de Jong-Bergers een tentoonstelling geopend met ‘Potterie’ naar ontwerp van Wim Visser, ‘vervaardigd in het Kunstatelier der N.V. De Sphinx’. In het begin van de 1950s neemt de vraag naar handgedraaid aardewerk sterk af. Concurrent Fris in Edam zet dan de toon met strakkere vormen en moderne glazuren. Het Kunstatelier wordt in eind 1956 gesloten. Visser ontwerpt voor de kantine van de tegelfabriek te Limmel een groot tegeltableau. Ook de Sphinxkantine annex ontspanningszaal krijgt een groot tableau met het thema ‘De vier levensseizoenen van de mens’. Op 26 november 1976 gaat Visser, zeer tegen zijn zin, met pensioen. Hij overlijdt op 26 maart 1977. Hij is begraven op de begraafplaats van Oud-Caberg.
Afbeeldingen: Signatuur in de trant van Bert Nienhuis, 1937 (m.d.a. HK).
Werk:
Visser ontwikkeld decors voor bordjes voor het chocolademerk Kwatta. In 1941 ontwerpt hij twee gebaksstellen (transferdecor met opglazuur inschildering), communiesets en later het zeldzame servies Madelon. Hij maakte ook series voorwerpen met een kleurige beschildering. Een aantal ontwerpen is overgeleverd, die niet in productie is genomen. Visser signeerde zijn werk op verschillende wijzen, maar in ieder geval ook met een W en een V onder elkaar, soms omcirkeld.
Bibliografie:
Meulman, Hans, Wim Visser (1915-1977), sober sieraardewerk in: Verzamelen, 28e jrg. nr. 288 mei 2012.
Wim Visser (1915-1977), sober sieraardewerk, in: VMA-Bulletin, nr. 122, maart 2012.
Willem Dirk Cornelis Visser (Dirk) is geboren te Edam op 1 september 1915. Het gezin verhuist naar Amsterdam in 1928. Opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, voorheen Kunstnijverheidsschool ‘Quellinus’. Zijn docent is Lambertus (Bert) Nienhuis, die hem de liefde bijbrengt voor het pottenbakkersvak: het ontwerpen en draaien van vazen en schalen, het vormen uit de vrije hand, maar ook het ontwerp en de uitvoering van gebruiksaardewerk en de daarbij behorende gietmallen. Ook doet hij samen met Nienhuis na schooltijd glazuurproeven. Deze kennis komt hem later bij De Sphinx goed van pas. In 1937 gaat Visser werken in de kleine pottenbakkerij Elfhoeven, opgericht door Wim de Vries in Reeuwijk. De Vries assisteerde Nienhuis in 1933 in diens atelier en werkte tot 1936 bij Regina in Gouda. In 1937 maakt Visser, samen met Nienhuis, een grote fontein voor de Wereldtentoonstelling van 1937 in Parijs. In 1938 vertrekt Visser naar het buitenland. Hij werkt onder meer in Denemarken. Nog voor de Tweede Wereldoorlog uitbreekt is hij terug in Nederland en vestigt zich in Maastricht. Hij krijgt hier de leiding over een speciaal door Joseph Regout opgezet atelier voor kunstaardewerk, dat naast de tegelfabriek in Limmel is gevestigd. Regout beschouwt het atelier als visitekaartje voor ambachtelijke keramiek. In de hoogtijdagen zijn er ongeveer dertig werknemers (o.a. Guillaume Serpenti) aan het atelier verbonden, allen opgeleid door Visser. In het atelier wordt gevormd, gedraaid en ook gegoten. Er wordt gebruik gemaakt van de binnen handbereik zijnde tegelglazuren. In 1948 wordt in kunsthandel H. de Jong-Bergers een tentoonstelling geopend met ‘Potterie’ naar ontwerp van Wim Visser, ‘vervaardigd in het Kunstatelier der N.V. De Sphinx’. In het begin van de 1950s neemt de vraag naar handgedraaid aardewerk sterk af. Concurrent Fris in Edam zet dan de toon met strakkere vormen en moderne glazuren. Het Kunstatelier wordt in eind 1956 gesloten. Visser ontwerpt voor de kantine van de tegelfabriek te Limmel een groot tegeltableau. Ook de Sphinxkantine annex ontspanningszaal krijgt een groot tableau met het thema ‘De vier levensseizoenen van de mens’. Op 26 november 1976 gaat Visser, zeer tegen zijn zin, met pensioen. Hij overlijdt op 26 maart 1977. Hij is begraven op de begraafplaats van Oud-Caberg.
Afbeeldingen: Signatuur in de trant van Bert Nienhuis, 1937 (m.d.a. HK).
Visser ontwikkeld decors voor bordjes voor het chocolademerk Kwatta. In 1941 ontwerpt hij twee gebaksstellen (transferdecor met opglazuur inschildering), communiesets en later het zeldzame servies Madelon. Hij maakte ook series voorwerpen met een kleurige beschildering. Een aantal ontwerpen is overgeleverd, die niet in productie is genomen. Visser signeerde zijn werk op verschillende wijzen, maar in ieder geval ook met een W en een V onder elkaar, soms omcirkeld.