Os, Nikolaas van

Voornaam: 
Nikolaas
Voorletters: 
N.H.A.
Voorvoegsel: 
van
Achternaam: 
Os
Geboortejaar: 
1950
Geboorteplaats: 
Amerongen
Geboorteland: 
Nederland
Werkperiode: 
1972 - heden
CV: 

Nicolaas H.A. van Os is geboren in 1950 te Amerongen. In 1972 doet hij eindexamen aan de Vrije Akademie voor Beeldende Kunst te Den Haag (beeldhouwen en keramiek). Tussen 1976 en 1978 heeft hij een stipendium voor het Keramisch Werkcentrum te Heusden. Nicolaas exposeert voor het eerst bij Galerie Kapelhuis in Amersfoort in 1974. Nicolaas maakt levensgrote, fantasievolle keramische plastieken, vak met belangrijke figuren uit de geschiedenis als onderwerp. Zijn beelden zijn in secties opgebouwd in steengoedklei met chamotte. De glazuurbrand vindt plaats in een electrische oven tot 1250 graden. Leerling van Nicolaas is Gert Snijder. Nikolaas van Os woont en werkt in Amerongen.

Afbeeldingen: portret (bron: Galerie Kapelhuis, Uitgeverij 010, Rotterdam 2003); portret Nicolaas van Os (bron utrechtseheuvelrug.punt.nl); twee beelden uit de keramische groep van de optocht van Johanna de Waanzinnige en Filips de Schone (collectie Museum Flehite, Amersfoort); signatuur ca. 1985. 

Werk: 

"Nicolaas van Os vindt dat er over zijn beelden vaak te serieus wordt gedaan. Het zijn eigentijdse beelden die voor buiten zijn bestemd. Vooral aan tuinen geven zij, zo stelt hij zelf, letterlijk een gezicht. Meer dan beelden zijn het niet. wie er meer in wil zien, staat daarin vrij. Het is kunst omwille van de kunst. Vaak maakt hij pendanten. Titels geeft hij na afloop en gaan over beroemde paren zoals Daphne en Apollo of Gertrude Stein en Alice Toklas. Inspiratie haalt hij overal vandaan. Zijn beelden lijken op fabeldieren, wat te begrijpen valt als je weet dat hij zijn inspiratie put uit zijn rijke kennis en fantasie. De beelden hebben geen diepe betekenis. Nikolaas van Os ziet zichzelf als beeldhouwer die met keramiek werkt. Zijn keuze voor klassieke glazuren als celadon, tenmoku en lusters wordt ingegeven door het feit dat hij hoog stookt. Door dit stoken wordt de klei waterdicht en kunnen de beelden goed tegen de regen en de vorst" (tekst uit Te Duits, 1990).

Bibliografie: 
  • Nederlandse Keramiek 85, Museum Flehite, catalogus 1985.
  • Duits, Thimo te, Keramiek 90, Moderne Keramiek in Nederland, 1990.
  • Galerie Kapelhuis, dertig jaar vernieuwing in de toegepaste kunst 1960-1990, Rotterdam 2003.