C.O.S.A. - Stichting Centraal Orgaan voor het Scheppend Ambacht
Naam:
C.O.S.A. - Stichting Centraal Orgaan voor het Scheppend Ambacht
Plaats:
Delft
Nationaliteit:
Nederland
Werkperiode:
1948-1984
Geschiedenis bedrijf:
Stichting Centraal Orgaan voor het Scheppend Ambacht – COSA
Stichting Centraal Orgaan voor het Scheppend Ambacht, COSA (1948-1984). COSA werd opgericht door een aantal particulieren met medewerking van de overheid (Economische Zaken) en het bedrijfsleven om de ambachtskunstenaars en het kunstambacht te steunen. COSA fungeerde als paraplu boven zes regionale organisaties, te weten: de Stichting Fryske Ambachts- en Folkskunst en de Verenigingen Brabants Edelambacht, Scheppend Ambacht Gelderland, Goois Scheppend Ambacht, Scheppend Ambacht Overijssel en Scheppend Ambacht Limburg. Zij streefde naar een verbetering van het kwalitatieve niveau door het organiseren van lezingen en cursussen, verstrekte adviezen en voorlichting, bemiddelde bij opdrachten en behartigde de belangen van de ambachtskunstenaars. Die ambachtskunst betrof ook monumentaal werk aan gebouwen in het kader van de percentageregelingen. COSA gaf het tijdschrift Scheppend Ambacht uit en organiseerde tentoonstellingen en beschikte in Delft over een permanente expositieruimte in het Prinsenhof. De daar geëxposeerde werken waren te koop, want een verruiming van de afzet was een van haar doelen. Ook werkte COSA mee aan de organisatie van tentoonstellingen in het buitenland.
In 1956 gaf COSA het boek Het scheppend ambacht in Nederland uit waarin te lezen valt: ‘Waarom zouden we het eeuwige afschuwelijke rookstel, dat altijd op de proppen komt bij jubilea en familiefeesten, nu niet eens door een mooi stuk keramiek vervangen, of door een ander unicum met een persoonlijk cachet?’ Daarin staat ook dat het moeilijk was de individualistisch ingestelde en vaak teruggetrokken levende beoefenaars bijeen te krijgen. In 1958 telde COSA 500 aangeslotenen.
Bij COSA waren onder anderen betrokken: J.J.E. Salden, J.F. van Aalst, René Smeets, Otto van Tussenbroek, H.J. Verwiel en Brita Bakema. In 1981 bracht COSA het boek De nieuwe vrijheid van de ambachtskunsten uit dat de ontwikkelingen op dit gebied in kaart bracht. Economische Zaken zette de subsidie aan COSA in 1984 stop (bron: Huygen, Frederike, Visies op vormgeving, het Nederlandse ontwerpen in teksten deel 2 :1940-2000 , 2008).
Afbeelding: expositie Ambachtelijke Vormgeving, COSA 21 jaar in 1969. De tentoonstelling werd gehouden in de permanente tentoonstellingsruimte aan de Oude Delft 183b in Delft (destijds onderdeel van Museum Het Prinsenhof). Deelnemende kunstenaars waren voor de keramiek Mobach, Piet Knepper, Guy van Hardenbroek, Jaap Ravelli, Jaap Dommisse, Jan van Stolk, Meta Neven-Rozelaar, Lucie Q. Bakker, Trudy Drescher, Pieter Geraedts, Jacky 't Hart-Bouw, Kees Hoogendam, Jan van Stekelenburg, Adriana Baarspul, Henk Groenhuis, Frans Slijpen, Francine Timmers, Frans Zom, Henk Verberkmoes, Edmond Bellefroid en MOSA.
Stichting Centraal Orgaan voor het Scheppend Ambacht – COSA
Stichting Centraal Orgaan voor het Scheppend Ambacht, COSA (1948-1984). COSA werd opgericht door een aantal particulieren met medewerking van de overheid (Economische Zaken) en het bedrijfsleven om de ambachtskunstenaars en het kunstambacht te steunen. COSA fungeerde als paraplu boven zes regionale organisaties, te weten: de Stichting Fryske Ambachts- en Folkskunst en de Verenigingen Brabants Edelambacht, Scheppend Ambacht Gelderland, Goois Scheppend Ambacht, Scheppend Ambacht Overijssel en Scheppend Ambacht Limburg. Zij streefde naar een verbetering van het kwalitatieve niveau door het organiseren van lezingen en cursussen, verstrekte adviezen en voorlichting, bemiddelde bij opdrachten en behartigde de belangen van de ambachtskunstenaars. Die ambachtskunst betrof ook monumentaal werk aan gebouwen in het kader van de percentageregelingen. COSA gaf het tijdschrift Scheppend Ambacht uit en organiseerde tentoonstellingen en beschikte in Delft over een permanente expositieruimte in het Prinsenhof. De daar geëxposeerde werken waren te koop, want een verruiming van de afzet was een van haar doelen. Ook werkte COSA mee aan de organisatie van tentoonstellingen in het buitenland.
In 1956 gaf COSA het boek Het scheppend ambacht in Nederland uit waarin te lezen valt: ‘Waarom zouden we het eeuwige afschuwelijke rookstel, dat altijd op de proppen komt bij jubilea en familiefeesten, nu niet eens door een mooi stuk keramiek vervangen, of door een ander unicum met een persoonlijk cachet?’ Daarin staat ook dat het moeilijk was de individualistisch ingestelde en vaak teruggetrokken levende beoefenaars bijeen te krijgen. In 1958 telde COSA 500 aangeslotenen.
Bij COSA waren onder anderen betrokken: J.J.E. Salden, J.F. van Aalst, René Smeets, Otto van Tussenbroek, H.J. Verwiel en Brita Bakema. In 1981 bracht COSA het boek De nieuwe vrijheid van de ambachtskunsten uit dat de ontwikkelingen op dit gebied in kaart bracht. Economische Zaken zette de subsidie aan COSA in 1984 stop (bron: Huygen, Frederike, Visies op vormgeving, het Nederlandse ontwerpen in teksten deel 2 :1940-2000 , 2008).
Afbeelding: expositie Ambachtelijke Vormgeving, COSA 21 jaar in 1969. De tentoonstelling werd gehouden in de permanente tentoonstellingsruimte aan de Oude Delft 183b in Delft (destijds onderdeel van Museum Het Prinsenhof). Deelnemende kunstenaars waren voor de keramiek Mobach, Piet Knepper, Guy van Hardenbroek, Jaap Ravelli, Jaap Dommisse, Jan van Stolk, Meta Neven-Rozelaar, Lucie Q. Bakker, Trudy Drescher, Pieter Geraedts, Jacky 't Hart-Bouw, Kees Hoogendam, Jan van Stekelenburg, Adriana Baarspul, Henk Groenhuis, Frans Slijpen, Francine Timmers, Frans Zom, Henk Verberkmoes, Edmond Bellefroid en MOSA.